kamp

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kamp. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kamp, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kamp in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kamp is hier. De definitie van het woord kamp zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankamp, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • kamp
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stuk land’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 847 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘legerplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘strijd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kamp kampen
verkleinwoord kampje kampjes

kamp

  1. o een plaats waar een aantal troepen geruime tijd of permanent gehuisvest zijn.
    • De militairen gingen na hun ronde terug naar het kamp. 
  2. o een kampeerplaats met een groep van bij elkaar horende tenten.
    • We mochten niet van het kamp af. 
     We vonden tussen de bomen een vlak plekje om ons kamp op te zetten.[2]
  3. m een persoon of groep die een overeenkomst, gevecht of strijd aangaat met een andere persoon of groep
    • Tot welk kamp behoor jij? 
  4. m wedstrijd
  5. m afgegrensd veld
vervoeging van
kampen

kamp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kampen
    • Ik kamp. 
  2. gebiedende wijs van kampen
    • Kamp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kampen
    • Kamp je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]


  • kamp

kamp

  1. kamp, legerplaats of kampeerplaats


En kamp mellom to isbjørner
Een gevecht tussen twee ijsberen
  • kamp
  • Afkomstig uit het Middelnederduits en van het Latijnse woord campus
  • Vermoedelijk verwant met de Oudnoordse woorden kubbe en kumbr
Naar frequentie 795
Zelfstandig naamwoord #1
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kamp     kampen     kamper     kampene  
genitief   kamps     kampens     kampers     kampenes  

kamp, m

  1. gevecht (vijandige confrontaties), kamp (betekenis )
  2. (militair) veldslag
  3. (sport) wedstrijd
  4. conflict (tegenstrijdige belangen)
  • ulike kamp
een ongelijke strijd (een strijd of wedstrijd waarbij de ene partij veel sterker is of een voordeel heeft)
  • uten kamp
zonder strijd
Zelfstandig naamwoord #2

kamp, m

  1. (geologie) bergtop
  2. gneis, graniet


  • kamp
  • Afkomstig uit het Middelnederduits en van het Latijnse woord campus
  • Vermoedelijk verwant met de Oudnoordse woorden kubbe en kumbr
Zelfstandig naamwoord #1
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kamp     kampen     kampar     kampane  

kamp, m

  1. gevecht (vijandige confrontaties) kamp (betekenis )
  2. (militair) veldslag
  3. (sport) wedstrijd
  4. conflict (tegenstrijdige belangen)
  • ulike kamp
een ongelijke strijd (een strijd of wedstrijd waarbij de ene partij veel sterker is of een voordeel heeft)
  • utan kamp
zonder strijd
Zelfstandig naamwoord #2

kamp, m

  1. (geologie) bergtop
  2. gneis, graniet