monter

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord monter. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord monter, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je monter in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord monter is hier. De definitie van het woord monter zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmonter, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • mon·ter
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘opgewekt’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • van Duits munter [2][3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen monter monterder monterst
verbogen montere monterdere monterste
partitief monters monterders -

monter

  1. opgewekt, levendig
    • Nu was hij de laatste tijd juist minder monter dan gewoonlijk. Door het vooruitzicht van een wapenstilstand was hij zichtbaar in de put geraakt, was zijn patriottische bezieling gefnuikt. Luitenant Pradelle ging kapot aan het idee dat er een eind aan de oorlog kwam. [4] 
92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]



stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
monter
montais
monté
eerste groep volledig

monter

  1. beklimmen, bestijgen
    «Monter la colline.»
    De heuvel beklimmen.