paro

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord paro. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord paro, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je paro in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord paro is hier. De definitie van het woord paro zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanparo, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • paro

paro

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) titel van de koning van Egypte, ook gebruikt als eigennaam; de enige farao's die in het OT bij hun eigen naam worden genoemd, zijn Chofra, Necho, Sisak en Tirhaka (274×: Gen. 12:15 +, Ex. 1:11 +, Deut. 6:21 +, 1 Sam. 2:27 +, 1 Kon. 3:1 +, 2 Kon. 17:7 +, Jes. 19:11 +, Jer. 25:19 +, Ez. 17:17 +, Ps. 135:9 +, Hoogl. 1:9, Neh. 9:10, 1 Kron. 4:18, 2 Kron. 8:11; Griekse vorm 5× in NT)
  • Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): farao


vervoeging van
părāre

părō

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van părāre


  • pa·ro
enkelvoud meervoud
paro paros

paro m

  1. (economie) werkloosheid
  2. staking
vervoeging van
parar

paro

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
vervoeging van
parir

paro

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parir