raad

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  raad    (hulp, bestand)
• IPA: / rat / (1 lettergreep)
  • (Noord-Nederland): /rat/
  • (Limburg): /raːd/

Woordafbreking

• raad

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘advies, adviserend college’ voor het eerst aangetroffen in 901
• Afgeleid van de stam van het werkwoord raden

Zelfstandig naamwoord

de raad m

1. aanbeveling hoe om te gaan met een probleem

   • Hij gaf hem de raad er niet op in te gaan. 

2. (juridisch) orgaan dat bestaat uit leden die raadgevende of beslissende bevoegdheden bezitten

   • De raad besloot gezien de nieuwe gegevens het genomen besluit weer in te trekken. 

3. (juridisch) min of meer formele bijeenkomst met als doel tot een gezamenlijk besluit te komen

   • Tijdens de raad van 7 februari 2012 is besloten tot uitbreiding van de stallingcapaciteit bij station. 

4. zorg, voorzorg zoals in huisraad en voorraad

Gelijkklinkende woorden

• raat

Synoniemen

• advies
• adviesorgaan, college, gremium
• beraad, bijeenkomst, vergadering

Antoniemen

• onraad

Hyponiemen

Afgeleide begrippen

Uitdrukkingen en gezegden

• Goede raad is duur.

• Komt tijd, komt raad.

Anagrammen

• daar

Vertalingen

Werkwoord

raad

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raden
   

   • Ik raad. 

2. gebiedende wijs van raden
   

   • Raad! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raden
   

   • Raad je? 

Gangbaarheid

• Het woord raad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raad" herkend door:

Meer informatie

• Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Limburgs

Uitspraak

• IPA: /raːd/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

raad o

1. rad

Verbuiging