Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
rijkdom. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
rijkdom, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
rijkdom in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
rijkdom is hier. De definitie van het woord
rijkdom zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
rijkdom, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de rijkdom m [2]
- (economie) het bezitten van veel geld en goud
- Hij leefde in grote rijkdom.
- ▸ De broeders vonden het ontoelaatbaar dat ze van het toppunt van waardigheid, invloed, macht en al die rijkdom naar beneden tuimelden door de lectuur van één boekje; daarom vielen ze de auteur aan.[3]
- ▸ Het was vooral een herinnering aan al die dingen waaraan hij vermeed te denken, de laatste jaren tenminste, aan hoe makkelijk het was geweest om van armoede tot rijkdom te komen, al hield hij niet van dat woord.[4]
- het bezitten van andere waarden zoals geluk
- Hij had niet veel geld, maar beschouwde zijn gezin en zijn gezondheid als rijkdom.
- gewoonlijk meervoud de bezittingen die iemand rijk maken
- De rijkdommen die hij daar te zien kreeg, verbijsterden hem.
- overvloed
- Klein gewin brengt rijkdom in.[5] -- Kijk niet neer op kleine inkomsten
- Rijkdom en een dubbeltje kennen elkander.[6] -- Kijk niet neer op kleine inkomsten
1. het bezitten van veel geld en goud
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[7]
|