skrelle

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord skrelle. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord skrelle, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je skrelle in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord skrelle is hier. De definitie van het woord skrelle zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanskrelle, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • skrel·le
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrelle
skreller
skrelte
skrall
skrelt
Klasse 2 zwak

Klasse 5 sterk

Werkwoord

skrelle

  1. bonzen, knallen
    «Han skrelte igjen døra.»
    Hij bonsde op de deur.
Verwante begrippen
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrelle
skreller
skrellet
skrella
skrellet
skrella
Klasse 1 zwak
optioneel
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrelle
skreller
skrelte
skrelt
Klasse 2 zwak
optioneel

Werkwoord

skrelle

  1. jassen, ontbolsteren, schillen
    «Skrell potetene og skjær dem i skiver eller terninger.»
    Schil de aardappels en snijd ze in plakjes of blokjes.
  2. afplaggen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • skrel·le
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrelle
skrell
(bijvorm) skreller
skrall
skrolle
skrelli
Klasse 3 sterk

Werkwoord

skrelle

  1. knallen
    «Børseskota skrall i fjella.»
    Een geweerschot knalde in de bergen.

Werkwoord

skrelle opp

  1. een knak of barst oplopen.
    «Koppen skrell opp
    Het kopje liep een barst op.
Verwante begrippen
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrelle
skreller
skrelte
skrelt
Klasse 2 zwak

Werkwoord

skrelle

  1. bonzen, stukslaan, in elkaar slaan.
    «Ho skrelte att døra.»
    Zij bonsde op de deur.
  2. knappen
Hyperoniemen
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrelle
skrellar
skrella
skrella
Klasse 1 zwak
optioneel
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrelle
skreller
skrelte
skrelt
Klasse 2 zwak
optioneel

Werkwoord

skrelle

  1. jassen, ontbolsteren, schillen
  2. afplaggen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Zelfstandig naamwoord

skrelle v

  1. rammel
    «Han skremte kråka med ei skrelle
    Hij verdreef de kraai met een rammel.
Verbuiging
v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skrelle     skrella     skreller     skrellene  
genitief                        
bijvormen enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skrella         skrellor     skrellone  
genitief