stapel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord stapel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord stapel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je stapel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord stapel is hier. De definitie van het woord stapel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstapel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een stapel boeken.
  • sta·pel
enkelvoud meervoud
naamwoord stapel stapels
verkleinwoord stapeltje stapeltjes

de stapelm [4] [5]

  1. een gestructureerde hoop spullen [6]
    • Er ligt een stapel boeken op tafel. 
     Ik legde de lege cahiers die ik had meegenomen links op een stapel, met mijn vulpen ernaast.[7]
  2. (scheepvaart) de tijdelijke constructie waarop een in aanbouw of reparatie zijnd schip rust
    • Het schip zal volgende maand van stapel lopen. 
  3. (muziek) een houten stokje ingeklemd tussen het boven- en onderblad van de klankkast van een snaarinstrument
    • De plaatsing van de stapel van een viool is van essentieel belang voor de klank van het instrument. 
stellend
onverbogen stapel
verbogen

stapel [8] [9]

  1. alleen predicatief gek, stapelgek
vervoeging van
stapelen

stapel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stapelen
    • Ik stapel. 
  2. gebiedende wijs van stapelen
    • Stapel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stapelen
    • Stapel je? 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[10]