tank

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tank. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tank, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tank in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tank is hier. De definitie van het woord tank zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantank, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
tank
  • tank
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vloeistofreservoir’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tank tanks
verkleinwoord tankje tankjes

de tankv / m

  1. (techniek) een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen
    • Er zat geen benzine meer in de tank. 
  2. (militair), (transport) een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden
    • De invoering van de tank doorbrak de stagnatie van de loopgravenoorlog. 
vervoeging van
tanken

tank

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tanken
    • Ik tank. 
  2. gebiedende wijs van tanken
    • Tank! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tanken
    • Tank je? 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


tank

  1. dankje, dank u


  • tank

tank

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van tanken


  • Leenwoord uit het Engels

tank

  1. (militair)(transport) tank; een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden


  • Leenwoord uit het Engels

tank

  1. (militair)(transport) tank; een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden


tank m

  1. (militair)(transport) tank; een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden


tank

  1. verouderde spelling of vorm van tanks tot 2005 (betekenis )
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk


tank

  1. verouderde spelling of vorm van tanks tot 2005 (betekenis )
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk


  • Leenwoord uit het Engels

tank m

  1. (militair)(transport) tank; een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden
  2. (techniek) tank; een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen en/of gassen
  1. czołg m
  2. cysterna, zbiornik
  1. pojazd, broń
  • piwo z tanka – bier uit een tank


  • Leenwoord uit het Engels

tank m

  1. (militair)(transport) tank; een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden
  2. (techniek) tank; een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen en/of gassen
  1. cisterna v


  • tank
  • Leenwoord uit het Engels

tank monbezield

  1. (militair)(transport) tank; een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden
    «Tanky by obyčejnou silnici zanedlouho rozjezdily.»
    Tanks zouden een gewone weg binnen de kortste keren kapot rijden.
  2. (techniek) tank; een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen en/of gassen
    «Nejlepší pivo je prý z tanku
    Het beste bier komt, naar men zegt, uit een tank.
  1. nádrž v, cisterna v