wijs

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord wijs. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord wijs, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je wijs in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord wijs is hier. De definitie van het woord wijs zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwijs, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • wijs
  • In de betekenis van ‘verstandig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1201 [1]
  • In de betekenis van ‘manier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1050 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wijs wijzer wijst
verbogen wijze wijzere wijste

wijs

  1. van groot inzicht getuigend [2]
     Ze wekte de indruk van een soort kuise elegantie, of ze die tactiek nu zelf had gekozen of dat ze wijze raad van haar verdediger had gekregen.[3]
enkelvoud meervoud
naamwoord wijs wijzen
verkleinwoord wijsje wijsjes

de wijsm

  1. (muziek) een melodie
  2. (taalkunde) grammaticale categorie waarmee de relatie wordt aangegeven tussen een werkwoord en de werkelijkheid, modus
  3. wijze, manier [4]
  • iemand van de wijs brengen
iemand verwarren
vervoeging van
wijzen

wijs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijzen
    • Ik wijs. 
  2. gebiedende wijs van wijzen
    • Wijs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijzen
    • Wijs je? 
     Als ik de volle maan zie sla ik vreemd genoeg altijd een kruis, kus mijn duim en wijs naar de maan als gebaar van dankbaarheid voor de rijke ervaringen in mijn leven en de mensen om mij heen.[5]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]