Zeit

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Zeit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Zeit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Zeit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Zeit is hier. De definitie van het woord Zeit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanZeit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Zeit
enkelvoud meervoud
nominatief die Zeit die Zeiten
genitief der Zeit der Zeiten
datief der Zeit den Zeiten
accusatief die Zeit die Zeiten

Zeit, v

  1. (tijdrekening) tijd


  • Zeit
  • Afkomstig van het Middelhoogduitse zelfstandige naamwoord  zît zn , dat van het Oudhoogduitse zelfstandige naamwoord  zît zn  komt ("iets dat afgezonderd is")
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Zeit die Zeit Zeide
Zeite
die Zeide
die Zeite
datief re Zeit der Zeit Zeide
Zeite
de Zeide
de Zeite
accusatief en Zeit die Zeit Zeide
Zeite
die Zeide
die Zeite

Zeit, v

  1. (tijdrekening) tijd
  2. menstruatie
  •  bei Zeit kumme
    op tijd komen
  •  die Zeit biede
    de tijd van de dag doorbrengen
  •  fer 'n Zeit
  •  oft Zeide
  •  sei Zeit schteh
    zijn leertijd afmaken