Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
bitter. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
bitter, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
bitter in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
bitter is hier. De definitie van het woord
bitter zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
bitter, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘scherp van smaak’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- [2]
bitter
- een vaak als onaangenaam ervaren smaak, niet behorend tot zout, zuur of zoet
- Dat was een vieze, bittere drank.
- ▸ Ik kan me mijn eigen moeder nauwelijks herinneren. Ik bewaar een herinnering aan armen om me heen, armen die me tegen een zachte boezem drukken, die rook naar keukenvuur, schoonmaakmiddel en een of andere vaag bittere geur die ik niet meer kan thuisbrengen.[3]
- (figuurlijk) zwaar te verduren
- In dat land is er nog steeds bittere armoede.
- (figuurlijk) van teleurstelling en/of boosheid blijk gevend
- Hij sprak mij aan met een bittere toon.
bitter
- boos, verdrietig, teleurgesteld
- ▸ Op het puntje van haar stoel wachtte ze haar moment af. 'Er samen uitkomen, zei u?' antwoordde Jeroen bitter.[4]
- Ik ben bitter in je teleurgesteld.
- Bitter in de mond, maakt het hart gezond
Gezegd van iets wat een vieze smaak heeft, maar wel gezond is
Erg weinig
- • Dat hielp helaas bitter weinig.
Iets wat moeilijk, onaangenaam en/of pijnlijk is
- • We gaan door tot het bittere einde.
- ▸ Hierin wilde zij meevaren. Tot het bittere einde.[4]
1. een vaak als onaangenaam ervaren smaak, niet behorend tot zout, zuur of zoet
bitter
- (drinken) m en o een bepaald soort sterkedrank
- m een meststof verkregen uit roet
bitter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
- gebiedende wijs van bitteren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[5]
|
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bitter" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bitter op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Danielle Teller (vert. Marja Borg)
“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ 4,0 4,1 “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
bitter
- bitter
bitter
- bitter