chic

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord chic. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord chic, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je chic in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord chic is hier. De definitie van het woord chic zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanchic, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: chick


Koningin Máxima in chique kleding
  • chic
  • van Frans chic, in de betekenis van ‘verfijnd’ aangetroffen vanaf 1844 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen chic chiquer chicst
verbogen chique chiquere chicste
partitief chics chiquers -

chic

  1. modieus verfijnd
    • Zij logeerden in een chic hotel. 
    • Die chique hoed staat je echt goed! 
     Er stond een diner op de agenda, zo chic dat ik er een pak voor had gekocht en zo leuk dat ik de dag erna had vrijgehouden.[3]
     De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[4]
  2. uit de hoge stand
    • Daar stonden allerlei chique mensen te wachten. 
  3. van een goede smaak getuigend; fatsoenlijk, gepast
    • Ik vind die reactie niet erg chic. 
enkelvoud meervoud
naamwoord chic -
verkleinwoord - -

de chicm

  1. sociaal milieu dat zich door verfijnd uiterlijk en gedrag presenteert als de toonaangevende groep in een bepaalde plaats
     De 71-jarige specialist in het overvallen van geldtransporten geniet momenteel van zijn oude dag in de Brusselse chic van Sint-Pieters-Woluwe.[5]
  • chic de friemel
overdreven / gemaakt netjes
94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[6]
  1. "chic" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2024 Weblink bron Gearchiveerde versie “Sjiek / chic, sjieke / chique” op taaladvies.net
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 augustus 2023 Weblink bron
    Ellen Deckwitz
    “Vergeefs verheugd” (17 november 2022) op nrc.nl op Wikipedia
  4. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
  5. Bronlink geraadpleegd op 5 maart 2024 Weblink bron “Er staat een prijs op het hoofd van supergangster Marcel Habran” (18 september 2004) op nrc.nl op Wikipedia
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


stellend vergrotend overtreffend
chic chicer
more chic
chicest
most chic

chic

  1. chic


  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
chic chics

chic

  1. chic


  • chic
  • Afkomstig van het Franse woord chic.

chic

  1. chic
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud chic chicere chicest
o enkelvoud chict
meervoud chice
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
chice chicere chiceste

en chic drakt

  • Een chique jurk.


  • chic
  • Afkomstig van het Franse woord chic.

chic

  1. chic
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud chic chicare chicast
o enkelvoud chict
meervoud chice
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
chice chicare chicaste

ein chic kjole

  • Een chique jurk.