Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dun. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dun, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dun in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dun is hier. De definitie van het woord
dun zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dun, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘niet dik, smal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
dun
- (v.h. menselijk lichaam) slechts weinig vet bevattend, mager , schraal
- De jonge vrouw was nog heel dun.
- (van stoffen) van geringe dikte
- ▸ Het was een ijskoude nacht en ik werd meerdere malen bibberend wakker. Verbaasd zag ik de volgende ochtend dat er een dun laagje ijs op mijn tent lag.[2]
- (van vloeistoffen) vloeibaarder dan zou moeten
- De soep was veel te dun omdat er teveel water bij was gedaan.
- (van haar op het menselijk lichaam, m.n. hoofdhaar) als er veel ruimte zit tussen de verschillende haren
- De man van middelbare leeftijd had reeds dun haar, maar kaal was hij nog niet.
- (figuurlijk) weinig steekhoudend of overtuigend, zwak
- Het geleverde bewijs was te dun.
De omstandigheden om iets te gaan ondernemen, uit te proberen e.d. moeten eerst nog gunstig genoeg worden
Iets nog eens opnieuw proberen
dun
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dunnen
- gebiedende wijs van dunnen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dunnen
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|
dun m/v / o
- (dierkunde) donsveer.
- dons
dun v/o
- (dierkunde) donsveer.
- dons