Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gebruiken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gebruiken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gebruiken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gebruiken is hier. De definitie van het woord
gebruiken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gebruiken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘zich bedienen van’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
gebruiken
- overgankelijk zich bedienen van, toepassen
- Piet gebruikte een ladder om op het dak te komen.
- ▸ `Van Sinterklaas tot Sintemaarten' is bestemd voor Nederland en Vlaanderen. Wij hopen van harte dat het boek, mede door de grote toewijding waarmee Otto Dicke het heeft geïllustreerd, met vreugde gebruikt zal worden. Niet alleen voor de jeugd, in gezin en school, maar ook door alleenstaanden en zieken. Kortom: allen die zich willen verdiepen in de 'feestelijke' kant van het leven.[3]
- ▸ Langzaam kreeg ik door hoe ik ze het beste kon gebruiken en merkte ik dat ze mijn knieën vooral bergafwaarts ondersteunden.[4]
- overgankelijk eten, nuttigen
- Op Goede Vrijdag mochten wij alleen brood en water gebruiken.
- (pregnant) aan de drugs zijn
1. zich bedienen van, toepassen
- Afrikaans: gebruik (af), benut (af), benuttig (af)
- Bulgaars: употребявам (bg)
- Catalaans: emprar (ca), gastar per l’us (ca), usar (ca), utilitzar (ca)
- Deens: benytte (da), bruge (da), tilbringe (da)
- Duits: gebrauchen (de), verwenden (de), benutzen (de)
- Engels: use (en)
- Esperanto: uzi (eo)
- Faeröers: nýta (fo)
- Fins: käyttää (fi)
- Frans: employer (fr)
- Fries: brûke (fy)
- Grieks: χρησιμοποιώ (el) (chrisimopió)
- Hongaars: alkalmaz (hu), használ (hu)
- Ido: uzar (io)
- IJslands: brúka (is), nota (is)
|
|
- Italiaans: impiegare (it), usare (it)
- Latijn: uti (la)
- Maleis: gunakan (ms), menggunakan (ms)
- Papiaments: usa, uza
- Pools: używać (pl)
- Portugees: empregar (pt), servir-se de (pt), usar (pt), despender (pt)
- Roemeens: folosi (ro)
- Russisch: использовать (ru) (ispól'zovat') (zowel imperfectief als perfectief)
- Spaans: emplear (es), hacer uso de (es), usar (es)
- Tagalog: gamítin (tl)
- Turks: kullanmak (tr)
- Vietnamees: dùng (vi)
- Zoeloe: -sebenzisa (zu)
- Zweeds: använda (sv), begagna (sv), bruka (sv)
|
de gebruiken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gebruik
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gebruik
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[5]
|
- ↑ "gebruiken" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gebruiken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be