moer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord moer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord moer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je moer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord moer is hier. De definitie van het woord moer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmoer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een zeskantmoer
  • moer
enkelvoud meervoud
naamwoord moer moeren
verkleinwoord moertje moertjes

 de moerv / m

  1. (werktuigbouwkunde) blokje met een gat dat van schroefdraad is voorzien zodat het op een schroefbout past
    • Wat is het verschil tussen een moer en een bout? 

 de moerv

  1. (biologie) vrouwelijk wezen, zoals de moederstam van een gist of plant of een vrouwelijk konijn, haas of fret
  2. (imkerij), (dierkunde) koningin van een bijenvolk
  3. versterkend voorvoegsel om het meest oorspronkelijke of voornaamste exemplaar aan te geven
v: als tweede deel samenstelling
  • Geen moer
  1. (informeel) helemaal niets (verkorting van "geen mallemoer")
enkelvoud meervoud
naamwoord moer -
verkleinwoord - -

 de moerv

  1. (verouderd) vaste stof die uit een vloeistof is bezonken
als eerste deel samenstelling
als tweede deel samenstelling
enkelvoud meervoud
naamwoord moer moeren
verkleinwoord

 het moero

  1. (verouderd) drassig land, vooral gebruikt voor natte veengebieden
als tweede deel samenstelling

 de moerv

  1. (informeel) moeder
  2. (anatomie) baarmoeder
  3. (dierkunde) wijfje dat zich heeft voortgeplant, moederdier
  4. (plantkunde) aflegger , moederstam

"moeder"

  • Je moers taal
De taal waarmee je vanaf je jongste jaren bent opgegroeid, eerste taal, moedertaal
  • Loop naar je moer!
Bekijk het, ga heen, hoepel op
  • Niet bang zijn voor de duivel of zijn ouwe moer
Voor niets of niemand bang zijn
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[8]


  • IPA: /muːr/ (Etsbergs)

moer v (1) m (2)

  1. muur
  2. (groente) wortel


moer

  1. moeder