peer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord peer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord peer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je peer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord peer is hier. De definitie van het woord peer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpeer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • peer
enkelvoud meervoud
naamwoord peer peren
verkleinwoord peertje peertjes

de peerv / m

  1. (fruit) vrucht van de perenboom, Pyrus communis op Wikispecies
  2. (bloemplanten) een plantengeslacht Pyrus op Wikispecies uit de rozenfamilie (Rosaceae op Wikispecies) dat de voornoemde vruchten produceert (vooral Pyrus communis op Wikispecies) en vooral voorkomt op het noordelijk halfrond
  3. (figuurlijk) gloeilamp in de vorm van een glazen bol met een uiteinde dat overgaat in een metalen fitting
  • Appels met peren vergelijken
twee totaal verschillende dingen vergelijken alsof ze eender zijn, waardoor de vergelijking onzinnig is
  • Met de gebakken peren (blijven) zitten
voor de moeilijkheden opdraaien
vervoeging van
peren

peer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
    • Ik peer. 
  2. gebiedende wijs van peren
    • Peer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
    • Peer je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  •  peer op Wikidata op Wikidata
  •  peer op "Wilde planten in Nederland en België"


enkelvoud meervoud
peer peers

peer

  1. evenknie, gelijke
  2. (maatschappij) edelman
vervoeging
onbepaalde wijs to  peer 
he/she/it  peers 
verleden tijd  peered 
voltooid
deelwoord
 peered 
onvoltooid
deelwoord
 peering 
gebiedende wijs  peer 

peer

  1. onovergankelijk staren, turen
  2. overgankelijk evenaren






peer

  1. leeglopen
    «Bal bi peer na.»
    De ballon liep leeg.

peer

  1. stam (van een boom)
  2. paar