Verzeichnis:Niederländisch/Grundwortschatz

Hallo, Sie haben hier nach der Bedeutung des Wortes Verzeichnis:Niederländisch/Grundwortschatz gesucht. In DICTIOUS findest du nicht nur alle Wörterbuchbedeutungen des Wortes Verzeichnis:Niederländisch/Grundwortschatz, sondern erfährst auch etwas über seine Etymologie, seine Eigenschaften und wie man Verzeichnis:Niederländisch/Grundwortschatz in der Einzahl und Mehrzahl ausspricht. Hier finden Sie alles, was Sie über das Wort Verzeichnis:Niederländisch/Grundwortschatz wissen müssen. Die Definition des Wortes Verzeichnis:Niederländisch/Grundwortschatz wird Ihnen helfen, beim Sprechen oder Schreiben Ihrer Texte präziser und korrekter zu sein. Wenn Sie die Definition vonVerzeichnis:Niederländisch/Grundwortschatz und die anderer Wörter kennen, bereichern Sie Ihren Wortschatz und verfügen über mehr und bessere sprachliche Mittel.
<< zur Verzeichnis:Grundwortschatz

A

aanaanhoudenaankijkenaankomenaansnijdenaantrekken — de aardappelaardigaardig vindenachterachter- — de achternaam — het adres — de advocaatafscheid nemenafsluiten — de afspraakal — de alcoholalcoholischallealleenallesalsalsjeblieftaltijdAmerika — de AmerikaanAmerikaans — de Amerikaanseandere — het antwoord — het antwoordapparaatantwoorden — de apotheek — de appelapril — de arm — de artsaugustus — de auto — de autogarage — de avond — het avondeten

B

de baan — de badkamer — de bagage — de bal — de balpen — de band — de bank — het bankbiljet — het bed — de bediening — de bedrijfsleider — de bedrijfsleidster — het been — het beginbeginnenbeidebelangrijkbeleefd — de BelgBelgiëBelgisch — de Belgischebellenbelovenbeneden — de benedenverdieping — de benzinebepaalde — de berg — het bericht — de bestebetalenbevallenbewolkt — de bezichtigingbezig — het bezoekbezoeken — het bierbijbijnabinnen! — de binnenstad — de bioscoop — de bladzijdeblauwblijven — de bloem — de blouse — het boekboekenboodschnappen doen — de boom — de boot — het bord — het bosbovenbraafbranden — de brasseriebreedbrekenbrengen — de brief — de bril — de Brit — (de) Britse — de broek — de broer — het brood — het broodje — de brugbruin — de buikbuiten — de buitenlandse — (de) buitenlandse — de bus — de bushalte

C

het cadeau — de camera — de centimeter — de chef — de cheffin de cheque — de chocoladecommuniceren — de computer — het concert — het contant — de creditcard — de cursus

D

daar — de dagDag! — danDank u! — dat — de datumdedecemberdenken — de deurdezedezelfedichtgaandie — het dierdijkdik — het ding — de dinsdag — de dochterdoen — de donderdag — het donkerdoordoorbrengen — het dorpdorstig — de douchedouchendraaiendragen — de drankdrinkendroog — de drug — de/het duinDuitsDuitseDuitslanddurendus — de duurduwen

E

echteeneen beetjeeen e-Mail schrijveneen of andereenseenvoudigeen wandeling makeneersteerste verdieping — het ei — het eiland — het eindeelektrischelkelkaarelkaar leren kennenelkaar treffenelkeen — het Engels — de enkeleereraan denkenerger iseruitzien — het etenEuropa — de EuropeaanEuropees — de Europese — het examenextra

F

fantastischfebruari — de feestdag — de fiets — de film — de firma — de fles — de fooi

Quelle: Die Top 1000 Wörter Niederländisch: Langenscheidt, ISBN 978-3-468-38541-4