aai

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aai. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aai, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aai in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aai is hier. De definitie van het woord aai zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaai, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


Nederlands

koningin Beatrix geeft een koe een aai
Uitspraak
Woordafbreking
  • aai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aai aaien
verkleinwoord aaitje aaitjes

Zelfstandig naamwoord

de aaim

  1. streling, liefkozing waarbij je met je hand over de huid van een ander strijkt
    • Haar moeder gaf haar een aai over haar hoofd 
    • Maar de ouderwetse aai, de letterlijke schouderklop of de borstkroel vinden alle honden véél belangrijker. Ze zijn ouderwets.  
  2. (informeel) (spottend) pijnlijke slag
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aaien

aai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaien
    • Ik aai. 
  2. gebiedende wijs van aaien
    • Aai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaien
    • Aai je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
aai
geaai
volledig

Werkwoord

aai

  1. aaien

Tussenwerpsel

aai!

  1. ach, ai !


Fries

Zelfstandig naamwoord

aai

  1. ei