vervoeging van de bedrijvende vorm van adverteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | adverteren | te adverteren | ||||||
toekomend | zullen adverteren | te zullen adverteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geadverteerd | te hebben geadverteerd | ||||||
toekomend | geadverteerd zullen hebben | geadverteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
adverterend | geadverteerd | ev. adverteer |
mv. verouderd adverteert |
advertere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | adverteer | adverteert | adverteert | adverteert | adverteert | adverteren | adverteren | adverteren | |
verleden (o.v.t.) | adverteerde | adverteerde | adverteerde | adverteerde | adverteerde | adverteerden | adverteerden | adverteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal adverteren | zult/zal adverteren | zult/zal adverteren | zult adverteren | zal adverteren | zullen adverteren | zullen adverteren | zullen adverteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou adverteren | zou adverteren | zou(dt) adverteren | zoudt adverteren | zou adverteren | zouden adverteren | zouden adverteren | zouden adverteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geadverteerd | hebt geadverteerd | hebt/heeft geadverteerd | hebt geadverteerd | heeft geadverteerd | hebben geadverteerd | hebben geadverteerd | hebben geadverteerd | |
verleden (v.v.t.) | had geadverteerd | had geadverteerd | had geadverteerd | hadt geadverteerd | had geadverteerd | hadden geadverteerd | hadden geadverteerd | hadden geadverteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geadverteerd hebben | zal/zult geadverteerd hebben | zult/zal geadverteerd hebben | zult geadverteerd hebben | zal geadverteerd hebben | zullen geadverteerd hebben | zullen geadverteerd hebben | zullen geadverteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geadverteerd hebben | zou geadverteerd hebben | zou/zoudt geadverteerd hebben | zoudt geadverteerd hebben | zou geadverteerd hebben | zouden geadverteerd hebben | zouden geadverteerd hebben | zouden geadverteerd hebben |