vervoeging van de bedrijvende vorm van affecteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | affecteren | te affecteren | ||||||
toekomend | zullen affecteren | te zullen affecteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geaffecteerd | te hebben geaffecteerd | ||||||
toekomend | geaffecteerd zullen hebben | geaffecteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
affecterend | geaffecteerd | ev. affecteer |
mv. verouderd affecteert |
affectere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | affecteer | affecteert | affecteert | affecteert | affecteert | affecteren | affecteren | affecteren | |
verleden (o.v.t.) | affecteerde | affecteerde | affecteerde | affecteerde | affecteerde | affecteerden | affecteerden | affecteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal affecteren | zult/zal affecteren | zult/zal affecteren | zult affecteren | zal affecteren | zullen affecteren | zullen affecteren | zullen affecteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou affecteren | zou affecteren | zou(dt) affecteren | zoudt affecteren | zou affecteren | zouden affecteren | zouden affecteren | zouden affecteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geaffecteerd | hebt geaffecteerd | hebt/heeft geaffecteerd | hebt geaffecteerd | heeft geaffecteerd | hebben geaffecteerd | hebben geaffecteerd | hebben geaffecteerd | |
verleden (v.v.t.) | had geaffecteerd | had geaffecteerd | had geaffecteerd | hadt geaffecteerd | had geaffecteerd | hadden geaffecteerd | hadden geaffecteerd | hadden geaffecteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geaffecteerd hebben | zal/zult geaffecteerd hebben | zult/zal geaffecteerd hebben | zult geaffecteerd hebben | zal geaffecteerd hebben | zullen geaffecteerd hebben | zullen geaffecteerd hebben | zullen geaffecteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geaffecteerd hebben | zou geaffecteerd hebben | zou/zoudt geaffecteerd hebben | zoudt geaffecteerd hebben | zou geaffecteerd hebben | zouden geaffecteerd hebben | zouden geaffecteerd hebben | zouden geaffecteerd hebben |