vervoeging van de bedrijvende vorm van analogiseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | analogiseren | te analogiseren | ||||||
toekomend | zullen analogiseren | te zullen analogiseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geanalogiseerd | te hebben geanalogiseerd | ||||||
toekomend | geanalogiseerd zullen hebben | geanalogiseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
analogiserend | geanalogiseerd | ev. analogiseer |
mv. verouderd analogiseert |
analogisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | analogiseer | analogiseert | analogiseert | analogiseert | analogiseert | analogiseren | analogiseren | analogiseren | |
verleden (o.v.t.) | analogiseerde | analogiseerde | analogiseerde | analogiseerde | analogiseerde | analogiseerden | analogiseerden | analogiseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal analogiseren | zult/zal analogiseren | zult/zal analogiseren | zult analogiseren | zal analogiseren | zullen analogiseren | zullen analogiseren | zullen analogiseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou analogiseren | zou analogiseren | zou(dt) analogiseren | zoudt analogiseren | zou analogiseren | zouden analogiseren | zouden analogiseren | zouden analogiseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geanalogiseerd | hebt geanalogiseerd | hebt/heeft geanalogiseerd | hebt geanalogiseerd | heeft geanalogiseerd | hebben geanalogiseerd | hebben geanalogiseerd | hebben geanalogiseerd | |
verleden (v.v.t.) | had geanalogiseerd | had geanalogiseerd | had geanalogiseerd | hadt geanalogiseerd | had geanalogiseerd | hadden geanalogiseerd | hadden geanalogiseerd | hadden geanalogiseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geanalogiseerd hebben | zal/zult geanalogiseerd hebben | zult/zal geanalogiseerd hebben | zult geanalogiseerd hebben | zal geanalogiseerd hebben | zullen geanalogiseerd hebben | zullen geanalogiseerd hebben | zullen geanalogiseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geanalogiseerd hebben | zou geanalogiseerd hebben | zou/zoudt geanalogiseerd hebben | zoudt geanalogiseerd hebben | zou geanalogiseerd hebben | zouden geanalogiseerd hebben | zouden geanalogiseerd hebben | zouden geanalogiseerd hebben |