vervoeging van de bedrijvende vorm van assorteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | assorteren | te assorteren | ||||||
toekomend | zullen assorteren | te zullen assorteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geassorteerd | te hebben geassorteerd | ||||||
toekomend | geassorteerd zullen hebben | geassorteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
assorterend | geassorteerd | ev. assorteer |
mv. verouderd assorteert |
assortere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | assorteer | assorteert | assorteert | assorteert | assorteert | assorteren | assorteren | assorteren | |
verleden (o.v.t.) | assorteerde | assorteerde | assorteerde | assorteerde | assorteerde | assorteerden | assorteerden | assorteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal assorteren | zult/zal assorteren | zult/zal assorteren | zult assorteren | zal assorteren | zullen assorteren | zullen assorteren | zullen assorteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou assorteren | zou assorteren | zou(dt) assorteren | zoudt assorteren | zou assorteren | zouden assorteren | zouden assorteren | zouden assorteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geassorteerd | hebt geassorteerd | hebt/heeft geassorteerd | hebt geassorteerd | heeft geassorteerd | hebben geassorteerd | hebben geassorteerd | hebben geassorteerd | |
verleden (v.v.t.) | had geassorteerd | had geassorteerd | had geassorteerd | hadt geassorteerd | had geassorteerd | hadden geassorteerd | hadden geassorteerd | hadden geassorteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geassorteerd hebben | zal/zult geassorteerd hebben | zult/zal geassorteerd hebben | zult geassorteerd hebben | zal geassorteerd hebben | zullen geassorteerd hebben | zullen geassorteerd hebben | zullen geassorteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geassorteerd hebben | zou geassorteerd hebben | zou/zoudt geassorteerd hebben | zoudt geassorteerd hebben | zou geassorteerd hebben | zouden geassorteerd hebben | zouden geassorteerd hebben | zouden geassorteerd hebben |