vervoeging van de bedrijvende vorm van bemeesteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bemeesteren | te bemeesteren | ||||||
toekomend | zullen bemeesteren | te zullen bemeesteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bemeesterd | te hebben bemeesterd | ||||||
toekomend | bemeesterd zullen hebben | bemeesterd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bemeesterend | bemeesterd | ev. bemeester |
mv. verouderd bemeestert |
bemeestere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | bemeester | bemeestert | bemeestert | bemeestert | bemeestert | bemeesteren | bemeesteren | bemeesteren | |
verleden (o.v.t.) | bemeesterde | bemeesterde | bemeesterde | bemeesterde | bemeesterde | bemeesterden | bemeesterden | bemeesterden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bemeesteren | zult/zal bemeesteren | zult/zal bemeesteren | zult bemeesteren | zal bemeesteren | zullen bemeesteren | zullen bemeesteren | zullen bemeesteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bemeesteren | zou bemeesteren | zou(dt) bemeesteren | zoudt bemeesteren | zou bemeesteren | zouden bemeesteren | zouden bemeesteren | zouden bemeesteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bemeesterd | hebt bemeesterd | hebt/heeft bemeesterd | hebt bemeesterd | heeft bemeesterd | hebben bemeesterd | hebben bemeesterd | hebben bemeesterd | |
verleden (v.v.t.) | had bemeesterd | had bemeesterd | had bemeesterd | hadt bemeesterd | had bemeesterd | hadden bemeesterd | hadden bemeesterd | hadden bemeesterd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal bemeesterd hebben | zal/zult bemeesterd hebben | zult/zal bemeesterd hebben | zult bemeesterd hebben | zal bemeesterd hebben | zullen bemeesterd hebben | zullen bemeesterd hebben | zullen bemeesterd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bemeesterd hebben | zou bemeesterd hebben | zou/zoudt bemeesterd hebben | zoudt bemeesterd hebben | zou bemeesterd hebben | zouden bemeesterd hebben | zouden bemeesterd hebben | zouden bemeesterd hebben |