vervoeging van de bedrijvende vorm van bescheiden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bescheiden | te bescheiden | ||||||
toekomend | zullen bescheiden | te zullen bescheiden | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bescheiden | te hebben bescheiden | ||||||
toekomend | bescheiden zullen hebben | bescheiden te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bescheidend | bescheiden | ev. bescheid |
mv. verouderd bescheidt |
bescheide | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | bescheid | bescheidt | bescheidt | bescheidt | bescheidt | bescheiden | bescheiden | bescheiden | |
verleden (o.v.t.) | bescheidde | bescheidde | bescheidde | bescheiddet | bescheidde | bescheidden | bescheidden | bescheidden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bescheiden | zult/zal bescheiden | zult/zal bescheiden | zult bescheiden | zal bescheiden | zullen bescheiden | zullen bescheiden | zullen bescheiden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bescheiden | zou bescheiden | zou(dt) bescheiden | zoudt bescheiden | zou bescheiden | zouden bescheiden | zouden bescheiden | zouden bescheiden | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bescheiden | hebt bescheiden | hebt/heeft bescheiden | hebt bescheiden | heeft bescheiden | hebben bescheiden | hebben bescheiden | hebben bescheiden | |
verleden (v.v.t.) | had bescheiden | had bescheiden | had bescheiden | hadt bescheiden | had bescheiden | hadden bescheiden | hadden bescheiden | hadden bescheiden | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal bescheiden hebben | zal/zult bescheiden hebben | zult/zal bescheiden hebben | zult bescheiden hebben | zal bescheiden hebben | zullen bescheiden hebben | zullen bescheiden hebben | zullen bescheiden hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bescheiden hebben | zou bescheiden hebben | zou/zoudt bescheiden hebben | zoudt bescheiden hebben | zou bescheiden hebben | zouden bescheiden hebben | zouden bescheiden hebben | zouden bescheiden hebben |