vervoeging van de bedrijvende vorm van binnenstromen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | binnenstromen | binnen te stromen | ||||||
toekomend | zullen binnenstromen binnen zullen stromen |
te zullen binnenstromen binnen te zullen stromen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn binnengestroomd | te zijn binnengestroomd | ||||||
toekomend | binnengestroomd zullen zijn | binnengestroomd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
binnenstromend | binnengestroomd | ev. stroom binnen |
mv. verouderd stroomt binnen |
strome binnen (bijzin) binnenstrome | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | stroom binnen | stroomt binnen | stroomt binnen | stroomt binnen | stroomt binnen | stromen binnen | stromen binnen | stromen binnen | |
verleden (o.v.t.) | stroomde binnen | stroomde binnen | stroomde binnen | stroomde binnen | stroomde binnen | stroomden binnen | stroomden binnen | stroomden binnen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnenstromen | zult/zal binnenstromen | zult/zal binnenstromen | zult binnenstromen | zal binnenstromen | zullen binnenstromen | zullen binnenstromen | zullen binnenstromen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnenstromen | zou binnenstromen | zou(dt) binnenstromen | zoudt binnenstromen | zou binnenstromen | zouden binnenstromen | zouden binnenstromen | zouden binnenstromen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | binnenstroom | binnenstroomt | binnenstroomt | binnenstroomt | binnenstroomt | binnenstromen | binnenstromen | binnenstromen | |
verleden (o.v.t.) | binnenstroomde | binnenstroomde | binnenstroomde | binnenstroomde | binnenstroomde | binnenstroomden | binnenstroomden | binnenstroomden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnenstromen binnen zal stromen |
zult/zal binnenstromen binnen zult/zal stromen |
zult/zal binnenstromen binnen zult/zal stromen |
zult binnenstromen binnen zult stromen |
zal binnenstromen binnen zal stromen |
zullen binnenstromen binnen zullen stromen |
zullen binnenstromen binnen zullen stromen |
zullen binnenstromen binnen zullen stromen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnenstromen binnen zou stromen |
zou binnenstromen binnen zou stromen |
zou(dt) binnenstromen binnen zou(dt) stromen |
zoudt binnenstromen binnen zoudt stromen |
zou binnenstromen binnen zou stromen |
zouden binnenstromen binnen zouden stromen |
zouden binnenstromen binnen zouden stromen |
zouden binnenstromen binnen zouden stromen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben binnengestroomd | bent binnengestroomd | bent/is binnengestroomd | zijt binnengestroomd | is binnengestroomd | zijn binnengestroomd | zijn binnengestroomd | zijn binnengestroomd | |
verleden (v.v.t.) | was binnengestroomd | was binnengestroomd | was binnengestroomd | waart binnengestroomd | was binnengestroomd | waren binnengestroomd | waren binnengestroomd | waren binnengestroomd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal binnengestroomd zijn | zal/zult binnengestroomd zijn | zult/zal binnengestroomd zijn | zult binnengestroomd zijn | zal binnengestroomd zijn | zullen binnengestroomd zijn | zullen binnengestroomd zijn | zullen binnengestroomd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou binnengestroomd zijn | zou binnengestroomd zijn | zou/zoudt binnengestroomd zijn | zoudt binnengestroomd zijn | zou binnengestroomd zijn | zouden binnengestroomd zijn | zouden binnengestroomd zijn | zouden binnengestroomd zijn |