blocken/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van blocken
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		blocken			te blocken
onvoltooid	toekomend		zullen blocken			te zullen blocken
voltooid	tegenwoordig		geblockt			te geblockt
voltooid	toekomend		geblockt zullen			geblockt te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	blockend		geblockt			ev. block	mv. verouderd blockt	blocke
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	block	blockt	blockt	blockt	blockt	blocken	blocken	blocken
verleden (o.v.t.)	blockte	blockte	blockte	blockte	blockte	blockten	blockten	blockten
toekomend (o.t.t.t.)	zal blocken	zult/zal blocken	zult/zal blocken	zult blocken	zal blocken	zullen blocken	zullen blocken	zullen blocken
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou blocken	zou blocken	zou(dt) blocken	zoudt blocken	zou blocken	zouden blocken	zouden blocken	zouden blocken
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij