vervoeging van de bedrijvende vorm van bovenliggen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bovenliggen | boven te liggen | ||||||
toekomend | zullen bovenliggen boven zullen liggen |
te zullen bovenliggen boven te zullen liggen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bovengelegen | te hebben bovengelegen | ||||||
toekomend | bovengelegen zullen hebben | bovengelegen te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bovenliggend | bovengelegen | ev. lig boven |
mv. verouderd ligt boven |
ligge boven (bijzin) bovenligge | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | lig boven | ligt boven | ligt boven | ligt boven | ligt boven | liggen boven | liggen boven | liggen boven | |
verleden (o.v.t.) | lag boven | lag boven | lag boven | laagt boven | lag boven | lagen boven | lagen boven | lagen boven | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bovenliggen | zult/zal bovenliggen | zult/zal bovenliggen | zult bovenliggen | zal bovenliggen | zullen bovenliggen | zullen bovenliggen | zullen bovenliggen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bovenliggen | zou bovenliggen | zou(dt) bovenliggen | zoudt bovenliggen | zou bovenliggen | zouden bovenliggen | zouden bovenliggen | zouden bovenliggen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | bovenlig | bovenligt | bovenligt | bovenligt | bovenligt | bovenliggen | bovenliggen | bovenliggen | |
verleden (o.v.t.) | bovenlag | bovenlag | bovenlag | bovenlaagt | bovenlag | bovenlagen | bovenlagen | bovenlagen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bovenliggen boven zal liggen |
zult/zal bovenliggen boven zult/zal liggen |
zult/zal bovenliggen boven zult/zal liggen |
zult bovenliggen boven zult liggen |
zal bovenliggen boven zal liggen |
zullen bovenliggen boven zullen liggen |
zullen bovenliggen boven zullen liggen |
zullen bovenliggen boven zullen liggen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bovenliggen boven zou liggen |
zou bovenliggen boven zou liggen |
zou(dt) bovenliggen boven zou(dt) liggen |
zoudt bovenliggen boven zoudt liggen |
zou bovenliggen boven zou liggen |
zouden bovenliggen boven zouden liggen |
zouden bovenliggen boven zouden liggen |
zouden bovenliggen boven zouden liggen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bovengelegen | hebt bovengelegen | hebt/heeft bovengelegen | hebt bovengelegen | heeft bovengelegen | hebben bovengelegen | hebben bovengelegen | hebben bovengelegen | |
verleden (v.v.t.) | had bovengelegen | had bovengelegen | had bovengelegen | hadt bovengelegen | had bovengelegen | hadden bovengelegen | hadden bovengelegen | hadden bovengelegen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal bovengelegen hebben | zal/zult bovengelegen hebben | zult/zal bovengelegen hebben | zult bovengelegen hebben | zal bovengelegen hebben | zullen bovengelegen hebben | zullen bovengelegen hebben | zullen bovengelegen hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bovengelegen hebben | zou bovengelegen hebben | zou/zoudt bovengelegen hebben | zoudt bovengelegen hebben | zou bovengelegen hebben | zouden bovengelegen hebben | zouden bovengelegen hebben | zouden bovengelegen hebben |