vervoeging van de bedrijvende vorm van fomenteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | fomenteren | te fomenteren | ||||||
toekomend | zullen fomenteren | te zullen fomenteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gefomenteerd | te hebben gefomenteerd | ||||||
toekomend | gefomenteerd zullen hebben | gefomenteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
fomenterend | gefomenteerd | ev. fomenteer |
mv. verouderd fomenteert |
fomentere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | fomenteer | fomenteert | fomenteert | fomenteert | fomenteert | fomenteren | fomenteren | fomenteren | |
verleden (o.v.t.) | fomenteerde | fomenteerde | fomenteerde | fomenteerde | fomenteerde | fomenteerden | fomenteerden | fomenteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal fomenteren | zult/zal fomenteren | zult/zal fomenteren | zult fomenteren | zal fomenteren | zullen fomenteren | zullen fomenteren | zullen fomenteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou fomenteren | zou fomenteren | zou(dt) fomenteren | zoudt fomenteren | zou fomenteren | zouden fomenteren | zouden fomenteren | zouden fomenteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gefomenteerd | hebt gefomenteerd | hebt/heeft gefomenteerd | hebt gefomenteerd | heeft gefomenteerd | hebben gefomenteerd | hebben gefomenteerd | hebben gefomenteerd | |
verleden (v.v.t.) | had gefomenteerd | had gefomenteerd | had gefomenteerd | hadt gefomenteerd | had gefomenteerd | hadden gefomenteerd | hadden gefomenteerd | hadden gefomenteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefomenteerd hebben | zal/zult gefomenteerd hebben | zult/zal gefomenteerd hebben | zult gefomenteerd hebben | zal gefomenteerd hebben | zullen gefomenteerd hebben | zullen gefomenteerd hebben | zullen gefomenteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefomenteerd hebben | zou gefomenteerd hebben | zou/zoudt gefomenteerd hebben | zoudt gefomenteerd hebben | zou gefomenteerd hebben | zouden gefomenteerd hebben | zouden gefomenteerd hebben | zouden gefomenteerd hebben |