vervoeging van de bedrijvende vorm van herbinden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | herbinden | te herbinden | ||||||
toekomend | zullen herbinden | te zullen herbinden | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben herbonden | te hebben herbonden | ||||||
toekomend | herbonden zullen hebben | herbonden te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
herbindend | herbonden | ev. herbind |
mv. verouderd herbindt |
herbinde | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | herbind | herbindt | herbindt | herbindt | herbindt | herbinden | herbinden | herbinden | |
verleden (o.v.t.) | herbond | herbond | herbond | herbondt | herbond | herbonden | herbonden | herbonden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal herbinden | zult/zal herbinden | zult/zal herbinden | zult herbinden | zal herbinden | zullen herbinden | zullen herbinden | zullen herbinden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou herbinden | zou herbinden | zou(dt) herbinden | zoudt herbinden | zou herbinden | zouden herbinden | zouden herbinden | zouden herbinden | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb herbonden | hebt herbonden | hebt/heeft herbonden | hebt herbonden | heeft herbonden | hebben herbonden | hebben herbonden | hebben herbonden | |
verleden (v.v.t.) | had herbonden | had herbonden | had herbonden | hadt herbonden | had herbonden | hadden herbonden | hadden herbonden | hadden herbonden | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal herbonden hebben | zal/zult herbonden hebben | zult/zal herbonden hebben | zult herbonden hebben | zal herbonden hebben | zullen herbonden hebben | zullen herbonden hebben | zullen herbonden hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou herbonden hebben | zou herbonden hebben | zou/zoudt herbonden hebben | zoudt herbonden hebben | zou herbonden hebben | zouden herbonden hebben | zouden herbonden hebben | zouden herbonden hebben |