vervoeging van de bedrijvende vorm van imploderen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | imploderen | te imploderen | ||||||
toekomend | zullen imploderen | te zullen imploderen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn geïmplodeerd | te zijn geïmplodeerd | ||||||
toekomend | geïmplodeerd zullen zijn | geïmplodeerd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
imploderend | geïmplodeerd | ev. implodeer |
mv. verouderd implodeert |
implodere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | implodeer | implodeert | implodeert | implodeert | implodeert | imploderen | imploderen | imploderen | |
verleden (o.v.t.) | implodeerde | implodeerde | implodeerde | implodeerde | implodeerde | implodeerden | implodeerden | implodeerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal imploderen | zult/zal imploderen | zult/zal imploderen | zult imploderen | zal imploderen | zullen imploderen | zullen imploderen | zullen imploderen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou imploderen | zou imploderen | zou(dt) imploderen | zoudt imploderen | zou imploderen | zouden imploderen | zouden imploderen | zouden imploderen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïmplodeerd | bent geïmplodeerd | bent/is geïmplodeerd | zijt geïmplodeerd | is geïmplodeerd | zijn geïmplodeerd | zijn geïmplodeerd | zijn geïmplodeerd | |
verleden (v.v.t.) | was geïmplodeerd | was geïmplodeerd | was geïmplodeerd | waart geïmplodeerd | was geïmplodeerd | waren geïmplodeerd | waren geïmplodeerd | waren geïmplodeerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïmplodeerd zijn | zal/zult geïmplodeerd zijn | zult/zal geïmplodeerd zijn | zult geïmplodeerd zijn | zal geïmplodeerd zijn | zullen geïmplodeerd zijn | zullen geïmplodeerd zijn | zullen geïmplodeerd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïmplodeerd zijn | zou geïmplodeerd zijn | zou/zoudt geïmplodeerd zijn | zoudt geïmplodeerd zijn | zou geïmplodeerd zijn | zouden geïmplodeerd zijn | zouden geïmplodeerd zijn | zouden geïmplodeerd zijn |