vervoeging van de bedrijvende vorm van intercepteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | intercepteren | te intercepteren | ||||||
toekomend | zullen intercepteren | te zullen intercepteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïntercepteerd | te hebben geïntercepteerd | ||||||
toekomend | geïntercepteerd zullen hebben | geïntercepteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
intercepterend | geïntercepteerd | ev. intercepteer |
mv. verouderd intercepteert |
interceptere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | intercepteer | intercepteert | intercepteert | intercepteert | intercepteert | intercepteren | intercepteren | intercepteren | |
verleden (o.v.t.) | intercepteerde | intercepteerde | intercepteerde | intercepteerde | intercepteerde | intercepteerden | intercepteerden | intercepteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal intercepteren | zult/zal intercepteren | zult/zal intercepteren | zult intercepteren | zal intercepteren | zullen intercepteren | zullen intercepteren | zullen intercepteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou intercepteren | zou intercepteren | zou(dt) intercepteren | zoudt intercepteren | zou intercepteren | zouden intercepteren | zouden intercepteren | zouden intercepteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïntercepteerd | hebt geïntercepteerd | hebt/heeft geïntercepteerd | hebt geïntercepteerd | heeft geïntercepteerd | hebben geïntercepteerd | hebben geïntercepteerd | hebben geïntercepteerd | |
verleden (v.v.t.) | had geïntercepteerd | had geïntercepteerd | had geïntercepteerd | hadt geïntercepteerd | had geïntercepteerd | hadden geïntercepteerd | hadden geïntercepteerd | hadden geïntercepteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntercepteerd hebben | zal/zult geïntercepteerd hebben | zult/zal geïntercepteerd hebben | zult geïntercepteerd hebben | zal geïntercepteerd hebben | zullen geïntercepteerd hebben | zullen geïntercepteerd hebben | zullen geïntercepteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntercepteerd hebben | zou geïntercepteerd hebben | zou/zoudt geïntercepteerd hebben | zoudt geïntercepteerd hebben | zou geïntercepteerd hebben | zouden geïntercepteerd hebben | zouden geïntercepteerd hebben | zouden geïntercepteerd hebben |