kalfateren/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kalfateren/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kalfateren/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kalfateren/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kalfateren/vervoeging is hier. De definitie van het woord kalfateren/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankalfateren/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van kalfateren
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig kalfateren te kalfateren
toekomend zullen kalfateren te zullen kalfateren
voltooid tegenwoordig hebben gekalfaterd te hebben gekalfaterd
toekomend gekalfaterd zullen hebben gekalfaterd te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
kalfaterend gekalfaterd ev.
kalfater		 mv. verouderd
kalfatert		 kalfatere
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) kalfater kalfatert kalfatert kalfatert kalfatert kalfateren kalfateren kalfateren
verleden (o.v.t.) kalfaterde kalfaterde kalfaterde kalfaterde kalfaterde kalfaterden kalfaterden kalfaterden
toekomend (o.t.t.t.) zal kalfateren zult/zal kalfateren zult/zal kalfateren zult kalfateren zal kalfateren zullen kalfateren zullen kalfateren zullen kalfateren
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou kalfateren zou kalfateren zou(dt) kalfateren zoudt kalfateren zou kalfateren zouden kalfateren zouden kalfateren zouden kalfateren
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb gekalfaterd hebt gekalfaterd hebt/heeft gekalfaterd hebt gekalfaterd heeft gekalfaterd hebben gekalfaterd hebben gekalfaterd hebben gekalfaterd
verleden (v.v.t.) had gekalfaterd had gekalfaterd had gekalfaterd hadt gekalfaterd had gekalfaterd hadden gekalfaterd hadden gekalfaterd hadden gekalfaterd
toekomend (v.t.t.t.) zal gekalfaterd hebben zal/zult gekalfaterd hebben zult/zal gekalfaterd hebben zult gekalfaterd hebben zal gekalfaterd hebben zullen gekalfaterd hebben zullen gekalfaterd hebben zullen gekalfaterd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou gekalfaterd hebben zou gekalfaterd hebben zou/zoudt gekalfaterd hebben zoudt gekalfaterd hebben zou gekalfaterd hebben zouden gekalfaterd hebben zouden gekalfaterd hebben zouden gekalfaterd hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot