klepperen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord klepperen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord klepperen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je klepperen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord klepperen/vervoeging is hier. De definitie van het woord klepperen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanklepperen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van klepperen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig klepperen te klepperen
toekomend zullen klepperen te zullen klepperen
voltooid tegenwoordig hebben geklepperd te hebben geklepperd
toekomend geklepperd zullen hebben geklepperd te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
klepperend geklepperd ev.
klepper		 mv. verouderd
kleppert		 kleppere
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) klepper kleppert kleppert kleppert kleppert klepperen klepperen klepperen
verleden (o.v.t.) klepperde klepperde klepperde klepperde klepperde klepperden klepperden klepperden
toekomend (o.t.t.t.) zal klepperen zult/zal klepperen zult/zal klepperen zult klepperen zal klepperen zullen klepperen zullen klepperen zullen klepperen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou klepperen zou klepperen zou(dt) klepperen zoudt klepperen zou klepperen zouden klepperen zouden klepperen zouden klepperen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb geklepperd hebt geklepperd hebt/heeft geklepperd hebt geklepperd heeft geklepperd hebben geklepperd hebben geklepperd hebben geklepperd
verleden (v.v.t.) had geklepperd had geklepperd had geklepperd hadt geklepperd had geklepperd hadden geklepperd hadden geklepperd hadden geklepperd
toekomend (v.t.t.t.) zal geklepperd hebben zal/zult geklepperd hebben zult/zal geklepperd hebben zult geklepperd hebben zal geklepperd hebben zullen geklepperd hebben zullen geklepperd hebben zullen geklepperd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou geklepperd hebben zou geklepperd hebben zou/zoudt geklepperd hebben zoudt geklepperd hebben zou geklepperd hebben zouden geklepperd hebben zouden geklepperd hebben zouden geklepperd hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot