koeteren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van koeteren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		koeteren			te koeteren
onvoltooid	toekomend		zullen koeteren			te zullen koeteren
voltooid	tegenwoordig		hebben gekoeterd			te hebben gekoeterd
voltooid	toekomend		gekoeterd zullen hebben			gekoeterd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	koeterend		gekoeterd			ev. koeter	mv. verouderd koetert	koetere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	koeter	koetert	koetert	koetert	koetert	koeteren	koeteren	koeteren
verleden (o.v.t.)	koeterde	koeterde	koeterde	koeterde	koeterde	koeterden	koeterden	koeterden
toekomend (o.t.t.t.)	zal koeteren	zult/zal koeteren	zult/zal koeteren	zult koeteren	zal koeteren	zullen koeteren	zullen koeteren	zullen koeteren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou koeteren	zou koeteren	zou(dt) koeteren	zoudt koeteren	zou koeteren	zouden koeteren	zouden koeteren	zouden koeteren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gekoeterd	hebt gekoeterd	hebt/heeft gekoeterd	hebt gekoeterd	heeft gekoeterd	hebben gekoeterd	hebben gekoeterd	hebben gekoeterd
verleden (v.v.t.)	had gekoeterd	had gekoeterd	had gekoeterd	hadt gekoeterd	had gekoeterd	hadden gekoeterd	hadden gekoeterd	hadden gekoeterd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gekoeterd hebben	zal/zult gekoeterd hebben	zult/zal gekoeterd hebben	zult gekoeterd hebben	zal gekoeterd hebben	zullen gekoeterd hebben	zullen gekoeterd hebben	zullen gekoeterd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gekoeterd hebben	zou gekoeterd hebben	zou/zoudt gekoeterd hebben	zoudt gekoeterd hebben	zou gekoeterd hebben	zouden gekoeterd hebben	zouden gekoeterd hebben	zouden gekoeterd hebben

koeteren/vervoeging

Enciclo

Wikious

Sapientia

Scientia

Boobota

Anandapedia

Sagapedia

Wikithot