vervoeging van de bedrijvende vorm van kruisjassen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kruisjassen | te kruisjassen | ||||||
toekomend | zullen kruisjassen | te zullen kruisjassen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekruisjast | te hebben gekruisjast | ||||||
toekomend | gekruisjast zullen hebben | gekruisjast te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
kruisjassend | gekruisjast | ev. kruisjas |
mv. verouderd kruisjast |
kruisjasse | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | kruisjas | kruisjast | kruisjast | kruisjast | kruisjast | kruisjassen | kruisjassen | kruisjassen | |
verleden (o.v.t.) | kruisjaste | kruisjaste | kruisjaste | kruisjaste | kruisjaste | kruisjasten | kruisjasten | kruisjasten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal kruisjassen | zult/zal kruisjassen | zult/zal kruisjassen | zult kruisjassen | zal kruisjassen | zullen kruisjassen | zullen kruisjassen | zullen kruisjassen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kruisjassen | zou kruisjassen | zou(dt) kruisjassen | zoudt kruisjassen | zou kruisjassen | zouden kruisjassen | zouden kruisjassen | zouden kruisjassen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekruisjast | hebt gekruisjast | hebt/heeft gekruisjast | hebt gekruisjast | heeft gekruisjast | hebben gekruisjast | hebben gekruisjast | hebben gekruisjast | |
verleden (v.v.t.) | had gekruisjast | had gekruisjast | had gekruisjast | hadt gekruisjast | had gekruisjast | hadden gekruisjast | hadden gekruisjast | hadden gekruisjast | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekruisjast hebben | zal/zult gekruisjast hebben | zult/zal gekruisjast hebben | zult gekruisjast hebben | zal gekruisjast hebben | zullen gekruisjast hebben | zullen gekruisjast hebben | zullen gekruisjast hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekruisjast hebben | zou gekruisjast hebben | zou/zoudt gekruisjast hebben | zoudt gekruisjast hebben | zou gekruisjast hebben | zouden gekruisjast hebben | zouden gekruisjast hebben | zouden gekruisjast hebben |