vervoeging van de bedrijvende vorm van langsvaren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | langsvaren | langs te varen | ||||||
toekomend | zullen langsvaren langs zullen varen |
te zullen langsvaren langs te zullen varen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn langsgevaren | te zijn langsgevaren | ||||||
toekomend | langsgevaren zullen zijn | langsgevaren te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
langsvarend | langsgevaren | ev. vaar langs |
mv. verouderd vaart langs |
vare langs (bijzin) langsvare | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | vaar langs | vaart langs | vaart langs | vaart langs | vaart langs | varen langs | varen langs | varen langs | |
verleden (o.v.t.) | voer langs | voer langs | voer langs | voer langs | voer langs | voeren langs | voeren langs | voeren langs | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal langsvaren | zult/zal langsvaren | zult/zal langsvaren | zult langsvaren | zal langsvaren | zullen langsvaren | zullen langsvaren | zullen langsvaren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou langsvaren | zou langsvaren | zou(dt) langsvaren | zoudt langsvaren | zou langsvaren | zouden langsvaren | zouden langsvaren | zouden langsvaren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | langsvaar | langsvaart | langsvaart | langsvaart | langsvaart | langsvaren | langsvaren | langsvaren | |
verleden (o.v.t.) | langsvoer | langsvoer | langsvoer | langsvoer | langsvoer | langsvoeren | langsvoeren | langsvoeren | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal langsvaren langs zal varen |
zult/zal langsvaren langs zult/zal varen |
zult/zal langsvaren langs zult/zal varen |
zult langsvaren langs zult varen |
zal langsvaren langs zal varen |
zullen langsvaren langs zullen varen |
zullen langsvaren langs zullen varen |
zullen langsvaren langs zullen varen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou langsvaren langs zou varen |
zou langsvaren langs zou varen |
zou(dt) langsvaren langs zou(dt) varen |
zoudt langsvaren langs zoudt varen |
zou langsvaren langs zou varen |
zouden langsvaren langs zouden varen |
zouden langsvaren langs zouden varen |
zouden langsvaren langs zouden varen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben langsgevaren | bent langsgevaren | bent/is langsgevaren | zijt langsgevaren | is langsgevaren | zijn langsgevaren | zijn langsgevaren | zijn langsgevaren | |
verleden (v.v.t.) | was langsgevaren | was langsgevaren | was langsgevaren | waart langsgevaren | was langsgevaren | waren langsgevaren | waren langsgevaren | waren langsgevaren | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal langsgevaren zijn | zal/zult langsgevaren zijn | zult/zal langsgevaren zijn | zult langsgevaren zijn | zal langsgevaren zijn | zullen langsgevaren zijn | zullen langsgevaren zijn | zullen langsgevaren zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou langsgevaren zijn | zou langsgevaren zijn | zou/zoudt langsgevaren zijn | zoudt langsgevaren zijn | zou langsgevaren zijn | zouden langsgevaren zijn | zouden langsgevaren zijn | zouden langsgevaren zijn |