vervoeging van de bedrijvende vorm van mevrouwen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | mevrouwen | te mevrouwen | ||||||
toekomend | zullen mevrouwen | te zullen mevrouwen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemevrouwd | te hebben gemevrouwd | ||||||
toekomend | gemevrouwd zullen hebben | gemevrouwd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
mevrouwend | gemevrouwd | ev. mevrouw |
mv. verouderd mevrouwt |
mevrouwe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | mevrouw | mevrouwt | mevrouwt | mevrouwt | mevrouwt | mevrouwen | mevrouwen | mevrouwen | |
verleden (o.v.t.) | mevrouwde | mevrouwde | mevrouwde | mevrouwde | mevrouwde | mevrouwden | mevrouwden | mevrouwden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal mevrouwen | zult/zal mevrouwen | zult/zal mevrouwen | zult mevrouwen | zal mevrouwen | zullen mevrouwen | zullen mevrouwen | zullen mevrouwen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou mevrouwen | zou mevrouwen | zou(dt) mevrouwen | zoudt mevrouwen | zou mevrouwen | zouden mevrouwen | zouden mevrouwen | zouden mevrouwen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemevrouwd | hebt gemevrouwd | hebt/heeft gemevrouwd | hebt gemevrouwd | heeft gemevrouwd | hebben gemevrouwd | hebben gemevrouwd | hebben gemevrouwd | |
verleden (v.v.t.) | had gemevrouwd | had gemevrouwd | had gemevrouwd | hadt gemevrouwd | had gemevrouwd | hadden gemevrouwd | hadden gemevrouwd | hadden gemevrouwd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemevrouwd hebben | zal/zult gemevrouwd hebben | zult/zal gemevrouwd hebben | zult gemevrouwd hebben | zal gemevrouwd hebben | zullen gemevrouwd hebben | zullen gemevrouwd hebben | zullen gemevrouwd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemevrouwd hebben | zou gemevrouwd hebben | zou/zoudt gemevrouwd hebben | zoudt gemevrouwd hebben | zou gemevrouwd hebben | zouden gemevrouwd hebben | zouden gemevrouwd hebben | zouden gemevrouwd hebben |