vervoeging van de bedrijvende vorm van naaktlopen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | naaktlopen | naakt te lopen | ||||||
toekomend | zullen naaktlopen naakt zullen lopen |
te zullen naaktlopen naakt te zullen lopen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | naaktgelopen | te naaktgelopen | ||||||
toekomend | naaktgelopen zullen | naaktgelopen te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
naaktlopend | naaktgelopen | ev. loop naakt |
mv. verouderd loopt naakt |
lope naakt (bijzin) naaktlope | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | loop naakt | loopt naakt | loopt naakt | loopt naakt | loopt naakt | lopen naakt | lopen naakt | lopen naakt | |
verleden (o.v.t.) | liep naakt | liep naakt | liep naakt | liep naakt | liep naakt | liepen naakt | liepen naakt | liepen naakt | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal naaktlopen | zult/zal naaktlopen | zult/zal naaktlopen | zult naaktlopen | zal naaktlopen | zullen naaktlopen | zullen naaktlopen | zullen naaktlopen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou naaktlopen | zou naaktlopen | zou(dt) naaktlopen | zoudt naaktlopen | zou naaktlopen | zouden naaktlopen | zouden naaktlopen | zouden naaktlopen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | naaktloop | naaktloopt | naaktloopt | naaktloopt | naaktloopt | naaktlopen | naaktlopen | naaktlopen | |
verleden (o.v.t.) | naaktliep | naaktliep | naaktliep | naaktliep | naaktliep | naaktliepen | naaktliepen | naaktliepen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal naaktlopen naakt zal lopen |
zult/zal naaktlopen naakt zult/zal lopen |
zult/zal naaktlopen naakt zult/zal lopen |
zult naaktlopen naakt zult lopen |
zal naaktlopen naakt zal lopen |
zullen naaktlopen naakt zullen lopen |
zullen naaktlopen naakt zullen lopen |
zullen naaktlopen naakt zullen lopen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou naaktlopen naakt zou lopen |
zou naaktlopen naakt zou lopen |
zou(dt) naaktlopen naakt zou(dt) lopen |
zoudt naaktlopen naakt zoudt lopen |
zou naaktlopen naakt zou lopen |
zouden naaktlopen naakt zouden lopen |
zouden naaktlopen naakt zouden lopen |
zouden naaktlopen naakt zouden lopen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |