vervoeging van de bedrijvende vorm van omlaagtrekken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omlaagtrekken | omlaag te trekken | ||||||
toekomend | zullen omlaagtrekken omlaag zullen trekken |
te zullen omlaagtrekken omlaag te zullen trekken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | omlaaggetrokken | te omlaaggetrokken | ||||||
toekomend | omlaaggetrokken zullen | omlaaggetrokken te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
omlaagtrekkend | omlaaggetrokken | ev. trek omlaag |
mv. verouderd trekt omlaag |
trekke omlaag (bijzin) omlaagtrekke | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | trek omlaag | trekt omlaag | trekt omlaag | trekt omlaag | trekt omlaag | trekken omlaag | trekken omlaag | trekken omlaag | |
verleden (o.v.t.) | trok omlaag | trok omlaag | trok omlaag | trok omlaag | trok omlaag | trokken omlaag | trokken omlaag | trokken omlaag | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal omlaagtrekken | zult/zal omlaagtrekken | zult/zal omlaagtrekken | zult omlaagtrekken | zal omlaagtrekken | zullen omlaagtrekken | zullen omlaagtrekken | zullen omlaagtrekken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omlaagtrekken | zou omlaagtrekken | zou(dt) omlaagtrekken | zoudt omlaagtrekken | zou omlaagtrekken | zouden omlaagtrekken | zouden omlaagtrekken | zouden omlaagtrekken | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | omlaagtrek | omlaagtrekt | omlaagtrekt | omlaagtrekt | omlaagtrekt | omlaagtrekken | omlaagtrekken | omlaagtrekken | |
verleden (o.v.t.) | omlaagtrok | omlaagtrok | omlaagtrok | omlaagtrok | omlaagtrok | omlaagtrokken | omlaagtrokken | omlaagtrokken | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal omlaagtrekken omlaag zal trekken |
zult/zal omlaagtrekken omlaag zult/zal trekken |
zult/zal omlaagtrekken omlaag zult/zal trekken |
zult omlaagtrekken omlaag zult trekken |
zal omlaagtrekken omlaag zal trekken |
zullen omlaagtrekken omlaag zullen trekken |
zullen omlaagtrekken omlaag zullen trekken |
zullen omlaagtrekken omlaag zullen trekken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omlaagtrekken omlaag zou trekken |
zou omlaagtrekken omlaag zou trekken |
zou(dt) omlaagtrekken omlaag zou(dt) trekken |
zoudt omlaagtrekken omlaag zoudt trekken |
zou omlaagtrekken omlaag zou trekken |
zouden omlaagtrekken omlaag zouden trekken |
zouden omlaagtrekken omlaag zouden trekken |
zouden omlaagtrekken omlaag zouden trekken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |