vervoeging van de bedrijvende vorm van ontmoeten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ontmoeten | te ontmoeten | ||||||
toekomend | zullen ontmoeten | te zullen ontmoeten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ontmoet | te hebben ontmoet | ||||||
toekomend | ontmoet zullen hebben | ontmoet te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
ontmoetend | ontmoet | ev. ontmoet |
mv. verouderd ontmoet |
ontmoete | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | ontmoet | ontmoet | ontmoet | ontmoet | ontmoet | ontmoeten | ontmoeten | ontmoeten | |
verleden (o.v.t.) | ontmoette | ontmoette | ontmoette | ontmoette | ontmoette | ontmoetten | ontmoetten | ontmoetten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal ontmoeten | zult/zal ontmoeten | zult/zal ontmoeten | zult ontmoeten | zal ontmoeten | zullen ontmoeten | zullen ontmoeten | zullen ontmoeten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ontmoeten | zou ontmoeten | zou(dt) ontmoeten | zoudt ontmoeten | zou ontmoeten | zouden ontmoeten | zouden ontmoeten | zouden ontmoeten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ontmoet | hebt ontmoet | hebt/heeft ontmoet | hebt ontmoet | heeft ontmoet | hebben ontmoet | hebben ontmoet | hebben ontmoet | |
verleden (v.v.t.) | had ontmoet | had ontmoet | had ontmoet | hadt ontmoet | had ontmoet | hadden ontmoet | hadden ontmoet | hadden ontmoet | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal ontmoet hebben | zal/zult ontmoet hebben | zult/zal ontmoet hebben | zult ontmoet hebben | zal ontmoet hebben | zullen ontmoet hebben | zullen ontmoet hebben | zullen ontmoet hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ontmoet hebben | zou ontmoet hebben | zou/zoudt ontmoet hebben | zoudt ontmoet hebben | zou ontmoet hebben | zouden ontmoet hebben | zouden ontmoet hebben | zouden ontmoet hebben |