vervoeging van de bedrijvende vorm van overwelmen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overwelmen | te overwelmen | ||||||
toekomend | zullen overwelmen | te zullen overwelmen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | overwelmd | te overwelmd | ||||||
toekomend | overwelmd zullen | overwelmd te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
overwelmend | overwelmd | ev. overwelm |
mv. verouderd overwelmt |
overwelme | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | overwelm | overwelmt | overwelmt | overwelmt | overwelmt | overwelmen | overwelmen | overwelmen | |
verleden (o.v.t.) | overwelmde | overwelmde | overwelmde | overwelmde | overwelmde | overwelmden | overwelmden | overwelmden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overwelmen | zult/zal overwelmen | zult/zal overwelmen | zult overwelmen | zal overwelmen | zullen overwelmen | zullen overwelmen | zullen overwelmen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overwelmen | zou overwelmen | zou(dt) overwelmen | zoudt overwelmen | zou overwelmen | zouden overwelmen | zouden overwelmen | zouden overwelmen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |