plasregenen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord plasregenen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord plasregenen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je plasregenen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord plasregenen/vervoeging is hier. De definitie van het woord plasregenen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanplasregenen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van plasregenen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig plasregenen te plasregenen
toekomend zullen plasregenen te zullen plasregenen
voltooid tegenwoordig hebben geplasregend te hebben geplasregend
toekomend geplasregend zullen hebben geplasregend te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
plasregenend geplasregend ev.
plasregen		 mv. verouderd
plasregent		 plasregene
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) plasregen plasregent plasregent plasregent plasregent plasregenen plasregenen plasregenen
verleden (o.v.t.) plasregende plasregende plasregende plasregende plasregende plasregenden plasregenden plasregenden
toekomend (o.t.t.t.) zal plasregenen zult/zal plasregenen zult/zal plasregenen zult plasregenen zal plasregenen zullen plasregenen zullen plasregenen zullen plasregenen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou plasregenen zou plasregenen zou(dt) plasregenen zoudt plasregenen zou plasregenen zouden plasregenen zouden plasregenen zouden plasregenen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb geplasregend hebt geplasregend hebt/heeft geplasregend hebt geplasregend heeft geplasregend hebben geplasregend hebben geplasregend hebben geplasregend
verleden (v.v.t.) had geplasregend had geplasregend had geplasregend hadt geplasregend had geplasregend hadden geplasregend hadden geplasregend hadden geplasregend
toekomend (v.t.t.t.) zal geplasregend hebben zal/zult geplasregend hebben zult/zal geplasregend hebben zult geplasregend hebben zal geplasregend hebben zullen geplasregend hebben zullen geplasregend hebben zullen geplasregend hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou geplasregend hebben zou geplasregend hebben zou/zoudt geplasregend hebben zoudt geplasregend hebben zou geplasregend hebben zouden geplasregend hebben zouden geplasregend hebben zouden geplasregend hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot