vervoeging van de bedrijvende vorm van recipiëren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | recipiëren | te recipiëren | ||||||
toekomend | zullen recipiëren | te zullen recipiëren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gerecipieerd | te hebben gerecipieerd | ||||||
toekomend | gerecipieerd zullen hebben | gerecipieerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
recipiërend | gerecipieerd | ev. recipieer |
mv. verouderd recipieert |
recipiëre | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | recipieer | recipieert | recipieert | recipieert | recipieert | recipiëren | recipiëren | recipiëren | |
verleden (o.v.t.) | recipieerde | recipieerde | recipieerde | recipieerde | recipieerde | recipieerden | recipieerden | recipieerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal recipiëren | zult/zal recipiëren | zult/zal recipiëren | zult recipiëren | zal recipiëren | zullen recipiëren | zullen recipiëren | zullen recipiëren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou recipiëren | zou recipiëren | zou(dt) recipiëren | zoudt recipiëren | zou recipiëren | zouden recipiëren | zouden recipiëren | zouden recipiëren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gerecipieerd | hebt gerecipieerd | hebt/heeft gerecipieerd | hebt gerecipieerd | heeft gerecipieerd | hebben gerecipieerd | hebben gerecipieerd | hebben gerecipieerd | |
verleden (v.v.t.) | had gerecipieerd | had gerecipieerd | had gerecipieerd | hadt gerecipieerd | had gerecipieerd | hadden gerecipieerd | hadden gerecipieerd | hadden gerecipieerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerecipieerd hebben | zal/zult gerecipieerd hebben | zult/zal gerecipieerd hebben | zult gerecipieerd hebben | zal gerecipieerd hebben | zullen gerecipieerd hebben | zullen gerecipieerd hebben | zullen gerecipieerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerecipieerd hebben | zou gerecipieerd hebben | zou/zoudt gerecipieerd hebben | zoudt gerecipieerd hebben | zou gerecipieerd hebben | zouden gerecipieerd hebben | zouden gerecipieerd hebben | zouden gerecipieerd hebben |