vervoeging van de bedrijvende vorm van rentabiliseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | rentabiliseren | te rentabiliseren | ||||||
toekomend | zullen rentabiliseren | te zullen rentabiliseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | gerentabiliseerd | te gerentabiliseerd | ||||||
toekomend | gerentabiliseerd zullen | gerentabiliseerd te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
rentabiliserend | gerentabiliseerd | ev. rentabiliseer |
mv. verouderd rentabiliseert |
rentabilisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | rentabiliseer | rentabiliseert | rentabiliseert | rentabiliseert | rentabiliseert | rentabiliseren | rentabiliseren | rentabiliseren | |
verleden (o.v.t.) | rentabiliseerde | rentabiliseerde | rentabiliseerde | rentabiliseerde | rentabiliseerde | rentabiliseerden | rentabiliseerden | rentabiliseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal rentabiliseren | zult/zal rentabiliseren | zult/zal rentabiliseren | zult rentabiliseren | zal rentabiliseren | zullen rentabiliseren | zullen rentabiliseren | zullen rentabiliseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou rentabiliseren | zou rentabiliseren | zou(dt) rentabiliseren | zoudt rentabiliseren | zou rentabiliseren | zouden rentabiliseren | zouden rentabiliseren | zouden rentabiliseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |