resulteren/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord resulteren/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord resulteren/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je resulteren/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord resulteren/vervoeging is hier. De definitie van het woord resulteren/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanresulteren/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van resulteren
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig resulteren te resulteren
toekomend zullen resulteren te zullen resulteren
voltooid tegenwoordig hebben geresulteerd te hebben geresulteerd
toekomend geresulteerd zullen hebben geresulteerd te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
resulterend geresulteerd ev.
resulteer		 mv. verouderd
resulteert		 resultere
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) resulteer resulteert resulteert resulteert resulteert resulteren resulteren resulteren
verleden (o.v.t.) resulteerde resulteerde resulteerde resulteerde resulteerde resulteerden resulteerden resulteerden
toekomend (o.t.t.t.) zal resulteren zult/zal resulteren zult/zal resulteren zult resulteren zal resulteren zullen resulteren zullen resulteren zullen resulteren
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou resulteren zou resulteren zou(dt) resulteren zoudt resulteren zou resulteren zouden resulteren zouden resulteren zouden resulteren
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb geresulteerd hebt geresulteerd hebt/heeft geresulteerd hebt geresulteerd heeft geresulteerd hebben geresulteerd hebben geresulteerd hebben geresulteerd
verleden (v.v.t.) had geresulteerd had geresulteerd had geresulteerd hadt geresulteerd had geresulteerd hadden geresulteerd hadden geresulteerd hadden geresulteerd
toekomend (v.t.t.t.) zal geresulteerd hebben zal/zult geresulteerd hebben zult/zal geresulteerd hebben zult geresulteerd hebben zal geresulteerd hebben zullen geresulteerd hebben zullen geresulteerd hebben zullen geresulteerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou geresulteerd hebben zou geresulteerd hebben zou/zoudt geresulteerd hebben zoudt geresulteerd hebben zou geresulteerd hebben zouden geresulteerd hebben zouden geresulteerd hebben zouden geresulteerd hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot