vervoeging van de bedrijvende vorm van rumineren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | rumineren | te rumineren | ||||||
toekomend | zullen rumineren | te zullen rumineren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gerumineerd | te hebben gerumineerd | ||||||
toekomend | gerumineerd zullen hebben | gerumineerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
ruminerend | gerumineerd | ev. rumineer |
mv. verouderd rumineert |
ruminere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | rumineer | rumineert | rumineert | rumineert | rumineert | rumineren | rumineren | rumineren | |
verleden (o.v.t.) | rumineerde | rumineerde | rumineerde | rumineerde | rumineerde | rumineerden | rumineerden | rumineerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal rumineren | zult/zal rumineren | zult/zal rumineren | zult rumineren | zal rumineren | zullen rumineren | zullen rumineren | zullen rumineren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou rumineren | zou rumineren | zou(dt) rumineren | zoudt rumineren | zou rumineren | zouden rumineren | zouden rumineren | zouden rumineren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gerumineerd | hebt gerumineerd | hebt/heeft gerumineerd | hebt gerumineerd | heeft gerumineerd | hebben gerumineerd | hebben gerumineerd | hebben gerumineerd | |
verleden (v.v.t.) | had gerumineerd | had gerumineerd | had gerumineerd | hadt gerumineerd | had gerumineerd | hadden gerumineerd | hadden gerumineerd | hadden gerumineerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerumineerd hebben | zal/zult gerumineerd hebben | zult/zal gerumineerd hebben | zult gerumineerd hebben | zal gerumineerd hebben | zullen gerumineerd hebben | zullen gerumineerd hebben | zullen gerumineerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerumineerd hebben | zou gerumineerd hebben | zou/zoudt gerumineerd hebben | zoudt gerumineerd hebben | zou gerumineerd hebben | zouden gerumineerd hebben | zouden gerumineerd hebben | zouden gerumineerd hebben |