salsaën/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van salsaën
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		salsaën			te salsaën
onvoltooid	toekomend		zullen salsaën			te zullen salsaën
voltooid	tegenwoordig		gesalsaad			te gesalsaad
voltooid	toekomend		gesalsaad zullen			gesalsaad te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	salsaënd		gesalsaad			ev. salsa	mv. verouderd salsaat	salsaë
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	salsa	salsaat	salsaat	salsaat	salsaat	salsaën	salsaën	salsaën
verleden (o.v.t.)	salsade	salsade	salsade	salsade	salsade	salsaden	salsaden	salsaden
toekomend (o.t.t.t.)	zal salsaën	zult/zal salsaën	zult/zal salsaën	zult salsaën	zal salsaën	zullen salsaën	zullen salsaën	zullen salsaën
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou salsaën	zou salsaën	zou(dt) salsaën	zoudt salsaën	zou salsaën	zouden salsaën	zouden salsaën	zouden salsaën
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij