vervoeging van de bedrijvende vorm van schoorvoeten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | schoorvoeten | te schoorvoeten | ||||||
toekomend | zullen schoorvoeten | te zullen schoorvoeten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | geschoorvoet | te geschoorvoet | ||||||
toekomend | geschoorvoet zullen | geschoorvoet te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
schoorvoetend | geschoorvoet | ev. schoorvoet |
mv. verouderd schoorvoet |
schoorvoete | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | schoorvoet | schoorvoet | schoorvoet | schoorvoet | schoorvoet | schoorvoeten | schoorvoeten | schoorvoeten | |
verleden (o.v.t.) | schoorvoette | schoorvoette | schoorvoette | schoorvoette | schoorvoette | schoorvoetten | schoorvoetten | schoorvoetten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal schoorvoeten | zult/zal schoorvoeten | zult/zal schoorvoeten | zult schoorvoeten | zal schoorvoeten | zullen schoorvoeten | zullen schoorvoeten | zullen schoorvoeten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou schoorvoeten | zou schoorvoeten | zou(dt) schoorvoeten | zoudt schoorvoeten | zou schoorvoeten | zouden schoorvoeten | zouden schoorvoeten | zouden schoorvoeten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |