snapchatten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van snapchatten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		snapchatten			te snapchatten
onvoltooid	toekomend		zullen snapchatten			te zullen snapchatten
voltooid	tegenwoordig		gesnapchat			te gesnapchat
voltooid	toekomend		gesnapchat zullen			gesnapchat te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	snapchattend		gesnapchat			ev. snapchat	mv. verouderd snapchat	snapchatte
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	snapchat	snapchat	snapchat	snapchat	snapchat	snapchatten	snapchatten	snapchatten
verleden (o.v.t.)	snapchatte	snapchatte	snapchatte	snapchatte	snapchatte	snapchatten	snapchatten	snapchatten
toekomend (o.t.t.t.)	zal snapchatten	zult/zal snapchatten	zult/zal snapchatten	zult snapchatten	zal snapchatten	zullen snapchatten	zullen snapchatten	zullen snapchatten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou snapchatten	zou snapchatten	zou(dt) snapchatten	zoudt snapchatten	zou snapchatten	zouden snapchatten	zouden snapchatten	zouden snapchatten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij