vervoeging van de bedrijvende vorm van terugverhuizen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugverhuizen | terug te verhuizen | ||||||
toekomend | zullen terugverhuizen terug zullen verhuizen |
te zullen terugverhuizen terug te zullen verhuizen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | terugverhuisd | te terugverhuisd | ||||||
toekomend | terugverhuisd zullen | terugverhuisd te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
terugverhuizend | terugverhuisd | ev. verhuis terug |
mv. verouderd verhuist terug |
verhuize terug (bijzin) terugverhuize | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | verhuis terug | verhuist terug | verhuist terug | verhuist terug | verhuist terug | verhuizen terug | verhuizen terug | verhuizen terug | |
verleden (o.v.t.) | verhuisde terug | verhuisde terug | verhuisde terug | verhuisde terug | verhuisde terug | verhuisden terug | verhuisden terug | verhuisden terug | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugverhuizen | zult/zal terugverhuizen | zult/zal terugverhuizen | zult terugverhuizen | zal terugverhuizen | zullen terugverhuizen | zullen terugverhuizen | zullen terugverhuizen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugverhuizen | zou terugverhuizen | zou(dt) terugverhuizen | zoudt terugverhuizen | zou terugverhuizen | zouden terugverhuizen | zouden terugverhuizen | zouden terugverhuizen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | terugverhuis | terugverhuist | terugverhuist | terugverhuist | terugverhuist | terugverhuizen | terugverhuizen | terugverhuizen | |
verleden (o.v.t.) | terugverhuisde | terugverhuisde | terugverhuisde | terugverhuisde | terugverhuisde | terugverhuisden | terugverhuisden | terugverhuisden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugverhuizen terug zal verhuizen |
zult/zal terugverhuizen terug zult/zal verhuizen |
zult/zal terugverhuizen terug zult/zal verhuizen |
zult terugverhuizen terug zult verhuizen |
zal terugverhuizen terug zal verhuizen |
zullen terugverhuizen terug zullen verhuizen |
zullen terugverhuizen terug zullen verhuizen |
zullen terugverhuizen terug zullen verhuizen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugverhuizen terug zou verhuizen |
zou terugverhuizen terug zou verhuizen |
zou(dt) terugverhuizen terug zou(dt) verhuizen |
zoudt terugverhuizen terug zoudt verhuizen |
zou terugverhuizen terug zou verhuizen |
zouden terugverhuizen terug zouden verhuizen |
zouden terugverhuizen terug zouden verhuizen |
zouden terugverhuizen terug zouden verhuizen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |